Heidelibellen zijn vrij kleine 'echte' libellen (Anisoptera), met relatief brede achtervleugels en zwarte of zwart met gele poten. De ogen liggen tegen elkaar, De vleugels hebben nooit bruine of zwarte vlekken aan de basis, en het lichaam is bijna nooit afgeplat. De kleur van de bovenkant van het lichaam is vaak rood, geel, zwart, bruin of een combinatie hiervan, maar nooit blauw, groen of metallic. De achterlijfsaanhangselen van het mannetje lopen als een dakje naar elkaar toe, die van het vrouwtje staan wat verder uiteen en lopen evenwijdig aan elkaar.
Mannetjes en oude vrouwtjes kunnen (nagenoeg) geheel zwart zijn. De zijkant van het borststuk heeft een brede zwarte band met 3 of 4 gele vlekjes, of is geheel zwart, de bovenkant van het borststuk heeft een zwarte driehoek of is geheel donker. Behalve bij erg jonge dieren zijn de pterostigmata zwart. De eiboor is groot en afstaand. Vgl. Witsnuitlibellen (die hebben echter zwarte vlekken op de bases van de vleugels).
Algemene tot zeer algemene soort van heidevennen en hoogveen. Daarnaast soms bij laagveen en zelfs bij beken (Drentse Aa).
Noord-Nederland: | Zeer algemeen op de zandgronden. |
---|---|
Nederland: | Algemeen |
Vliegtijd: | augustus, september |
Veelal in beschutte lage begroeing als hei en grassen rond voortplantingswateren.