De Gevlekte Witsnuitlibel heeft met de Ven- en de Noordse Witsnuitlibel onder meer de volgende kenmerken gemeenschappelijk: relatief kleine, zwarte libellen met gele of rode tekening die zeer donker kan worden. Op de basis van in ieder geval de achtervleugels zit een zwarte tekening, de achterlijfsaanhangselen zijn altijd zwart, en in ieder geval op S7 zit een rode of gele vlek. Vlekken zitten ook vaak op S1 tot S7. Onderling zijn deze soorten vaak lastig te herkennen en soms is onderzoek van de geslachtsorganen noodzakelijk om tot een zekere identificatie te komen. Hiervoor verwijs ik naar de veldgidsen.
De Gevlekte Witsnuitlibel is duidelijk groter en forser met grotere vlekken dan de Venwitsnuitlibel, maar kan sterk op de Noordse Witsnuitlibel lijken. De vlekken op het achterlijf zijn groot, vaak net zo breed en lang als het segment waarop ze zitten, en die op S6 en S7 zijn bekervormig. Als de vlek op S7 duidelijk geler is dan de rest (wat bij alle behalve de jongste mannetjes, en bij veel volwassen vrouwtjes het geval is), is dit kenmerkend. De pterostigmata zijn zwart, en nooit roodachtig. Bij mannetjes heeft het achterlijf zijn grootste breedte op S6.
Zeldzame soort van mesotrofe plassen en vennen.
Noord-Nederland: | Zeldzaam |
---|---|
Nederland: | Zeldzaam bij mesotrofe plassen en vennen. |
Vliegtijd: | mei tot juli |
Vennen met veen, bij voorkeur zonder vis. Ongeveer zelfde biotoop als de Noordse Witsnuitlibel, maar lijkt kritischer te zijn.