Winterjuffers zijn van alle andere libellen te onderscheiden door de lange pterostigma's. In rust zijn de vleugels gesloten en liggen langs één kant van het lichaam waarbij de pterostigmata van voor- en achtervleugels nauwelijks overlappen. Op het achterlijf is een torpedo-achtige tekening, wat verwarring met bijv. Watersnuffel kan veroorzaken. Winterjuffers hebben echter nooit lichte vlekken tussen de ogen. De achterlijfsaanhangselen zijn wit, bij vrouwtjes driehoekig, en bij mannetjes naar binnen gebogen (zoals bij Pantserjuffers).
Bruine en Noordse Winterjuffers zijn het beste aan de hand van de tekening op het borststuk uit elkaar te houden. Bij de Bruine Winterjuffer is de onderrand van de donkere bovenste band recht, terwijl ook de donkere onderste band recht is en ongeveer net zo breed is als de daarboven gelegen lichte band.
Steeds algemener wordende zuidelijke wintersoort.
Noord-Nederland: | Zeer zeldzaam. |
---|---|
Nederland: | Vrij zeldzaam in het zuiden en midden van het land. |
Vliegtijd: | Voorjaar en najaar ('s winters overwintert de soort in heidevelden, juni en juli is de larventijd) |
Voortplantingsmilieu laagveenplasjes met bv. Lisdodden. In oktober verplaatsen de dieren zich naar de overwinteringsplaatsen (beschutte veldjes in bossen e.d.)